Geplaatst op

Renewing the welfare state

( Nederland onderaan)

Sam de Muijnck is chief economist of Our New Economy and chairman of the Think Tank of young economists of the Future Markets Consultation led by former Dutch Prime Minister prof. Jan Peter Balkenende and prof. Govert Buijs. In a new report he argues a combination of extended basic services, a job guarantee and benefits-as-a-right seems most promising. 

On April 29th 7 pm (CET), he presented the report, followed by a panel discussion of proponents of the various ideas.

The right mix of ensuring jobs, income and services

Over the last year the welfare state has been at the core of public debates as the coronavirus pandemic revealed existing weaknesses and required additional support for people. One idea in particular, namely unconditional universal basic income, has gotten a lot of attention. Nevertheless, this report argues that this is not the most promising social policy option. While such policy would reduce poverty and inequality, and improve the bargaining power and freedom of workers, it would generate a troublesome paradox. On the one hand, it would require an significant increase in government taxes – of about 25% of GDP in Europe -, or alternatively, cuts in existing public services. And on the other hand, it would strengthen market individualism, as it would provide people with money they can consume
or invest according to their preferences.

Therefore, this report argues that other, more targeted policies are preferable. But rather than advocating another ‘silver bullet solution’, this report argues that innovative policy combinations, in which individual policies strengthen and complement each other, are more desirable. More specifically, it argues that a combination of extended basic services, a job guarantee and benefits as rights seems most promising.

Similar to unconditional universal basic income, these policies help reduce poverty and inequality, and improve the bargaining power and freedom of citizens and workers. In contrast to basic income, they, however, do not lead to more market individualism. Instead they strengthen social cohesion, as they are based on the reciprocal principle of enabling everyone to contribute to and benefit from the common good.

Furthermore, these policies have some additional advantages. While it is unclear whether an unconditional universal basic income would enable people to effectively meet their needs through the market, public provision has proven to be effective in providing universal access to basic services. Similarly, while fiscal stimuli and other job programs have been effective in reducing involuntary unemployment, they have not been able to eliminate it. A job guarantee, on the other hand, would be able to do so, thus providing the otherwise unemployed not only with income, but also with regular activity, time structure, social contact, a sense of purpose, status and identity. Additionally, the policies suggested would improve economic productivity as they help build and maintain ‘human capital’.

The policies would also have important ecological implications as they would contribute to a ‘just transition’. A job guarantee would create ‘green’ jobs, but more importantly reduce the need for economic growth to create jobs. Additionally, extended public services would increase human wellbeing without increased pollution, showing that the two do not have to
be connected.

And finally, while being ambitious, these policies would be fiscally feasible. Extended basic services are estimated to require additional public investment of about 4% of GDP. A job guarantee is estimated to cost 1 to 2% of GDP – although it could be budget neutral by decreasing other social costs and public expenses, including less punitive and restrictive
benefits. The policy mix could be financed through (higher) taxes on (net) wealth, land, data, inheritance, unhealthy consumption, financial transactions and pollution as these would contribute to making the economy more stable, fair, and sustainable.

This project and event is a collaboration between Our New Economy (ONE), Sustainable Finance Lab (SFL) & Moral Markets and is funded by the Goldschmeding Foundation and Templeton World Charity Foundation, Inc. 

De juiste mix van banen, inkomen en diensten

Sam de Muijnck is hoofdeconoom bij Our New Economy (ONE) en voorzitter van de denktank van jonge economen bij de Future Markets Consultation geleid door voormalig minister-president prof. Jan Peter Balkenende en prof. Govert Buijs. In een nieuw rapport beargumenteert hij dat een combinatie van een uitgebreide vorm van basisdienstverlening, baanzekerheid en benefits-as-a-right als de oplossing met het grootste potentieel.

Op 29 april om 19:00 (CET) presenteerde Sam zijn rapport, gevolgd door een paneldiscussie met voorstanders van de verschillende ideeën.

Gedurende het afgelopen jaar stond de verzorgingsstaat centraal in het publieke debat. De coronacrisis liet de zwaktes zien van onze verzorgingsstaat en er was aanvullende steun nodig voor veel Nederlanders. Het idee omtrent onvoorwaardelijk universeel basisinkomen heeft veel aandacht gekregen. Wij beargumenteren dat dit niet de best optie is van een sociaal beleid. Het leidt uiteindelijk tot een problematische paradox. Ondanks dat een universeel basisinkomen de armoede en ongelijkheid doet afnemen en de onderhandelingspositie en vrijheid van werknemers doet toenemen. Aan de ene kant is er ofwel een zeer hoge toename, van ongeveer 25%, van het Europese BNP aan belasting voor nodig of bezuinigingen in bestaande overheidsuitgaven. Aan de andere kant leidt het tot meer marktindividualisme aangezien mensen meer geld krijgen en zij het naar eigen inzicht kunnen spenderen.


Dat is de reden dat wij pleiten voor andere, meer gerichte, beleidsmaatregelen. We zijn niet voor één ‘silver bullet’ oplossing, maar stellen een innovatieve combinatie van beleid voor waarin individuele opties elkaar versterken. Om nog specifieker te zijn betogen we dat een combinatie van uitgebreide basisdiensten, een gegarandeerde baan en recht op bijstand er het meest belovend uit ziet.
Net zoals een onvoorwaardelijk universeel basisinkomen helpt deze mix om armoede en ongelijkheid te verkleinen en de onderhandelingspositie en vrijheid van arbeiders te vergroten. Echter, in tegenstelling tot het basisinkomen leidt het niet tot meer marktindividualisme. In plaats daarvan vergroot het de sociale cohesie, omdat het gebaseerd is op een wederkerig principe waarin iedereen bijdraagt en profiteert van het algemeen welzijn.


Daar komt bij dat dit beleid meer voordelen heeft. Terwijl het onduidelijk is of een basisinkomen mensen in staat stelt om in hun behoeftes te voorzien, hebben publieke voorzieningen zich bewezen om universele toegang te geven tot de basisbehoeftes. Ook hebben fiscale stimuli en werkgelegenheidsprogramma’s bijgedragen in de daling van onvrijwillige werkloosheid, maar heeft het niet voor een complete eliminatie gezorgd. Een baangarantie heeft wel de mogelijkheid om dit te doen en genereert naast een inkomen ook een bezigheid, vaste structuur, sociaal contact, een gevoel van ertoe doen, status en identiteit. Tot slot leidt dit beleid tot een verhoging van de productiviteit door te werken aan menselijke ontwikkeling.


De voorgestelde combinatie van beleidsmaatregelen heeft ook ecologische implicaties, omdat het bijdraagt aan een eerlijke transitie. Baangaranties zullen tot meer groene banen leiden en, nog belangrijker, het neemt de noodzaak tot economische groei middels de creatie van banen weg. Uitgebreide publieke dienstverlening zal leiden tot een toename in menselijk welzijn zonder dat dit gepaard gaat met meer vervuiling. Dit laat zien dat deze twee niet hand in hand hoeven te gaan.


Tot slot zullen deze ambitieuze beleidsplannen fiscaal te realiseren zijn. Zo schatten we in dat uitgebreide basisdiensten een investering van 4% van het BNP zal vragen. Baangaranties zullen ongeveer 1 á 2 procent van het BNP zijn alhoewel het ook kostenneutraal kan zijn door lagere sociale kosten en publieke uitgaven. Het beleid kan gefinancierd worden middels hogere belastingen op vermogen, land, data, geërfd vermogen, ongezonde consumptie, financiële transities en vervuiling, aangezien dit zal bijdragen aan een eerlijkere, stabielere en meer duurzame economie.

Dit project en het rapport is een samenwerking tussen Our New Economy (ONE), Sustainable Finance Lab (SFL) & Moral Markets en wordt gefinancierd door de Goldschmeding Foundation en Templeton World Charity Foundation, Inc.

Geplaatst op

Wellbeing als wake-up call voor economen

Op 15 april 2021 is Sam de Muijnck geïnterviewd bij De Nieuwe Wereld. Hierin licht hij het rapport toe dat vorige week verscheen: Towards a Wellbeign Economy.

“Waar neoklassieke economen vaak kijken naar kwesties van efficiëntie, zien zij de maatschappelijke vraagstukken over het hoofd,” stelt De Muijnck.

Dit doorgeschoten efficiëntie denken heeft een ondermijnende uitwerking op het welzijn van de samenleving. Het creëert namelijk een dynamiek waarin politieke belangen steeds opnieuw het onderspit delven tegen top-down geïmplementeerde, technocratische modellen. Hoe dichter men aanschurkt tegen die technocratische kern, hoe groter de invloed op regelgeving. “Uit statistieken blijkt dat vooral hoge inkomensgroepen invloed hebben op beleid,” constateert De Muijnck. “Dat had ik nooit gedacht vóórdat ik aan dit onderzoek begon.” Om deze ondemocratische ontwikkelingen tegen te gaan moet er dan ook meer macht komen voor de burger. Van burgerraden tot ‘corporate social audits,’ Sam de Muijnck biedt ons een kijkje in de mogelijke toekomst van onze politieke economie.

Geplaatst op

Towards the Wellbeing Economy

( Nederlands onderaan)

What does it mean for public, environmental and financial policy

The world is facing a significant amount of problems. Most acutely are the coronavirus pandemic and the socioeconomic crisis it has caused. There are, however, many longer running issues, such as climate change, rising inequality, financial instability, biodiversity loss, increasingly precarious and stressful working lives, growing power concentrations, and resource depletion.

The economy is at the core of many of these issues and as a result there is a growing recognition that our economy has to be fundamentally reformed to solve these problems. This has led various thinkers and institutions, such as the OECD, to argue we are currently experiencing a paradigm shift away from neoliberalism and the focus on (GDP) growth. There is also a growing coalition of countries and organizations called the Wellbeing Economy Alliance. In the new paradigm, the wellbeing of people and the planet is put at the centre of the economy and society is organised more democratically. In this way, it concerns both a shift ideas and in power.

The shift in ideas relates to how we should think about value creation and preservation. Over the last decades (economic) success was mainly judged on the basis the level of shortterm financial gains, whether its look at GDP at the macro-level or quarterly profits at the micro-level. In the wellbeing economy, it is critical put ecological and social aspects as well as the long-term at the centre in how we define progress, for countries with a new range of indicators and for companies with integrated reporting. As such, the new paradigm is (GDP) growth ‘agnostic’ and instead focuses on sustainably creating and maintaining wellbeing, with its subjective, material, and relational aspects.

The shift in power is about ensuring that our societies function democratically. Research indicates that countries, like the US but also Germany and the Netherlands, as well as international organizations, such as the European Union, are not democratic in the sense that policy outcomes do not reflect the preferences of citizens. Business interests groups, the highly educated and the rich, on the other hand, do see their policy preferences being translated into actual policy. Because of this lack of effective democracy, policies reflect power inequalities rather than serving the wellbeing of all citizens, let alone those of future generations and nature. To achieve the wellbeing economy, citizens need to be empowered so that actual policies will reflect their informed deliberations. For this reason, local, national and regional governments should experiment with citizens’ assemblies, which bring randomly selected representative groups of citizens together to deliberate policy issues with each other, informed and supported by experts on the topic at hand. The economy can furthermore be democratized by promoting and strengthening more democratic forms of economic organization, such as community and civic organizations, cooperatives and social enterprises.

Besides exploring what this paradigm shift entails for the economy in general, this report takes a closer look at the following three fields: (1) the public sector, (2) environmental policy and (3) the financial sector.

(1) For the public sector

This paradigm shift requires us to re-appreciate the public sector and recognize its value creation and innovation capabilities. The role of the state should thus no longer be to simply facilitate and fix markets, but instead actively enable society to ensure the wellbeing of its citizens and to achieve democratically chosen missions. In contrast to neoliberal ideas, privatization and marketization often do not lead to more efficiency and in fact often create problems in terms of equity and resilience. Therefore, we need to be more cautious with privatization and marketization, and reverse past decisions.

Respect for public sector workers has declined over the last decades, but the corona crisis made us realize again that many of these jobs are essential for our society and wellbeing. Empirical studies show that these essential public workers are underpaid in comparison to what they contribute to society. Paying these workers more is not only fair, it is also efficient as it makes jobs with positive externalities more attractive.

The last decades have been characterized by a weakening of the welfare state, which has made citizens, and especially economically vulnerable groups, more precarious. To better ensure people’s wellbeing we need to renew the welfare state and seriously consider innovative ideas like a job guarantee, extending the basic services to which citizens have assured access, and less punitive and restrictive income support through benefits as right.

(2) Environmental policy

The paradigm shift leads us to challenge the way in which power structures dominate current policy-making, preventing a socially just transition. For too long we have witnessed the debates across different policy schools, driving us away from pragmatic decision making, preventing compromises. We have also failed to integrate shared perspectives of commonly valued principles such as democracy, equity and power redistribution. Because climate change will challenge the very way we organise our societies, the future of environmental policy should be politics-resilient, as well as more democratic and socially just.

Examples of such policies include an ecological tax-and-dividend which not only taxes carbon emissions but also extends to other polluting and extractive sectors, while also actively redistributing its revenue as a dividend.

It also includes active coordination and financing provided by state-led investments, embracing social industrial policy.

A final example is that of fostering user-led innovation, actively embracing a prosumer economy which provides energy autonomy while promoting the transition to a circular economy.

(3) The financial sector

In the financial sector the main goal is a change of power structure. Currently, the role of the financial sector in our society is too dominant and too big. Financial institutions are often too big to fail and the real economy is serving the financial sector instead of the other way around. The financial sector had the opportunity to get a life on its own, because a public anchor is missing and there is a lack of fundamental structural reform and hence a lot of inefficient regulation. A more supportive and facilitating financial sector is needed in order to accelerate the changes in the real economy which we desire. To get there, we need four things.

First of all, change the way money is created. From a privately held, profit driven form, to public money creation where money is brought in circulation without interest and on a debt free basis.

Secondly, a coordinated debt jubilee is needed to cope with the current debt levels. After this jubilee, prevention mechanisms have to be installed to prevent new unsustainable debt levels from building up again.

Thirdly, more diversity in the financial system is needed to distribute power and serve all forms of demand for credit. A public payment infrastructure, which gives people an alternative to banks, is a precondition for this.

Lastly, to prevent undesirable effects of complex financial products, they need to be able to show their added value to society before they are allowed through a social value test for new financial products.

To achieve the paradigm shift, changes in ideas as well as in power (in)balances are needed. This report contributes to a growing literature that focuses on changing the way we think and talk about the economy. But besides talk, action is needed. Special interests have too long been able to block reforms towards a more sustainable, social and stable economy. Therefore, we call upon citizens, companies, the media, national governments and the European Union to take action and help us move towards the wellbeing economy.

We call…

… upon citizens to become actively organised and start the shift towards democratisation;

… upon the media to speak about the wellbeing economy instead of referring continuously to GDP, as well as to distance themselves from special interest groups;

… upon the private sector, including the financial sector, to develop public-private partnerships and move to social business models;

… upon local governments to enable citizens’ assemblies and develop local circular hubs;

… upon researchers and academia to challenge the GDP hegemony as well as expand their research on pathways towards an economy of wellbeing;

… upon think tanks and NGOs to build bridges to lead the way for private and state actors to more societally-relevant roles;

… upon national governments to be cautious about privatisation and marketisation, as well as to reap the benefits of its R&D investments, pay more to essential workers, strengthen the welfare state, set benefits as a right, and decrease dependency on banks;

… and finally, upon the European Union institutions to consider a fiscal union which may enable it to tackle income inequalities, redesign the ETS and expand taxation to all types of ecological degradation, to provide industrial guidance, start with public money creation, regulate complex financial products, stop stimulating financing via debt through taxation and finally, to actively diversify the financial system.

Wat betekent het voor publiek-, milieu- en financieel beleid

De wereld heeft te maken met meerdere significante problemen. Het meest acute probleem is de gevolgen van de covid-19 pandemie en de daaruit voortvloeiende sociaaleconomische crisis. Er zijn echter vele andere problemen waar we al lange tijd mee te maken hebben. Zoals klimaatverandering, toenemende ongelijkheid, financiële instabiliteit, verlies van biodiversiteit, toenemende onzekerheid en stress op de arbeidsmarkt, groeiende machtsconcentraties en het niet duurzame grondstoffenverbruik.

De economie staat in vele opzichten centraal in deze problematiek. Hierdoor ontstaat een groeiend bewustzijn dat het economische paradigma fundamenteel hervormd dient te worden om de huidige problemen op te lossen. Dit heeft ertoe geleid dat verscheidende denktanks en instituties, zoals de OESO, beargumenteren dat er een transitie nodig is om los te komen van het huidige neoliberalisme waarbij winstmaximalisatie centraal staat. Tegelijkertijd is er ook een groeiende groep landen en organisaties die zich hebben aangesloten bij de zogeheten Wellbeing Economy Alliance. Welzijnseconomie stelt het welzijn van alle levende wezens alsmede de planeet zelf centraal binnen de economie en daarbij is de maatschappij democratischer georganiseerd. Het gaat hier dus om een verschuiving van ideeën en macht.

De verschuiving in ideeën is gerelateerd aan hoe we nadenken over de creatie en behoud van waarde. Momenteel wordt succes vooral gerelateerd aan korte termijn winst, waarbij het BBP op macroniveau leidend is en de kwartaalcijfers op microniveau de dienst uitmaken. In de welzijnseconomie gaat het om lange termijn waardecreatie waarin ecologische en sociale aspecten zijn meegenomen. Landen krijgen daarmee een nieuwe set aan indicatoren en bedrijven zouden het integrale rapporteren omarmen. Binnen het nieuwe paradigma draait het niet meer om de groei van het BBP, maar om de duurzame creatie en behoud van waarde. Deze waarde kan subjectief, materieel, relationeel en ecologisch van aard zijn.

De verschuiving gaat onze samenleving democratisch laten functioneren. Onderzoek laat zien dat landen, zoals de VS, Duitsland en Nederland en internationale organisaties (e.g. EU) niet democratisch zijn in de zin dat beleid geen reflectie is van de behoeftes van het volk. Zakelijke belangengroepen, hoogopgeleiden en kapitaalkrachtigen zijn wel in staat om hun belangen te verwezenlijken via beleid. Door het gebrek aan échte democratie is het huidige beleid een reflectie van een machtsongelijkheid in plaats van dat het algemene welzijn van alle burgers voorop stelt en in nog mindere mate rekening houdt met toekomstige generaties en de natuur. Om tot een welzijnseconomie te komen is het nodig dat burgers meer macht krijgen, zodat politiek beleid op iedereen wordt afgestemd. Op basis van deze gedachtegang moeten lokale, nationale en regionale overheidsinstellingen en bedrijven experimenteren met een burgerberaad. In zo’n raad kunnen willekeurig gekozen, representatieve, burgers  samenkomen om het beleid te bespreken, waarbij ze geïnformeerd en ondersteund worden door experts per beleidsstuk. Daarnaast kan de economie meer democratisch worden door het promoten en versterken van meer economische organisaties zoals burgerlijke organisaties, coöperaties en sociale ondernemingen.

Naast een exploratie van het effect van deze paradigmaverschuiving op de economie kijken we in dit rapport naar de volgende drie gebieden; (1) de publieke sector, (2) ecologisch beleid en (3) de financiële sector.

(1) de publieke sector

Als we kijken naar de publieke sector betekent een paradigmaverschuiving de herwaardering van deze sector, waarbij we erkennen dat deze sector waarde toevoegt en innovaties teweeg brengt. De rol van de staat zou dus niet langer slechts het faciliteren en organiseren van de markt zijn, maar ook een actieve rol nemen in het behalen van het welzijn van haar burgers en om democratisch gekozen missies te realiseren. In tegenstelling tot het neoliberale gedachtegoed leiden privatisering en marktwerking vaak niet meer tot hogere efficiëntie, maar leidt het vaak tot meer problemen in termen van gelijkheid en veerkracht. Daarom moeten we voorzichtiger zijn met dit gedachtegoed en voormalige beslissingen terugdraaien.

Het respect voor werknemers in de publieke sector is gedaald de afgelopen decennia, maar de coronacrisis heeft duidelijk gemaakt dat veel van deze banen essentieel zijn in onze samenleving en voor ons welzijn. Empirische studies tonen aan dat deze essentiële publieke werknemers onderbetaald zijn in vergelijking met wat zij toevoegen aan de maatschappij. Hogere lonen voor deze groep is daarom niet alleen eerlijk, maar het ook efficiënt aangezien het deze banen aantrekkelijker maakt.

De afgelopen decennia zijn gekarakteriseerd door een zwakkere welvaartsstaat die burgers, en voornamelijk economisch kwetsbare, onzekerheid heeft gebracht. Om het welzijn van iedereen beter te waarborgen is het nodig om deze welvaartsstaat te vernieuwen en om innovatieve ideeën zoals een baangarantie, uitgebreide onvoorwaardelijke basale dienstverlening voor burgers en minder bestraffende en beperkende inkomensversterking middels toeslagen als een recht serieus te nemen.

(2) ecologisch beleid

Voor het ecologisch beleid heeft de paradigmaverschuiving tot gevolg dat het ons uitdaagt om de manier waarop machtsstructuren het huidige beleidsmakingsproces domineert die een sociaal eerlijke transitie voorkomt te veranderen. Té lang hebben we gezien dat het debat in verschillende beleidsscholen compromissen voorkomt, zodat er geen pragmatische besluiten zijn genomen. We hebben ook gefaald om verschillende perspectieven over maatschappelijk geaccepteerde waardes te integreren, zoals democratie, gelijkheid en machtsdistributie. Aangezien klimaatverandering de manier waarop we onze samenleving inrichten zal uitdagen zal de toekomst van ecologisch beleid politiek-veerkrachtiger, democratischer en sociaal rechtvaardiger moeten worden.

Voorbeelden van soortgelijk beleid bevat ecologische subsidie- en belastingregels die verder gaan dan alleen koolstofdioxide (e.g. vervuiling, extractieve sectoren). Hierin wordt de winst actief verdeeld als een dividend.

Het omvat ook een actieve vorm van coördinatie en financiering middels overheidsinvesteringen gericht op sociaal beleid voor de industrie.

Het laatste voorbeeld is om innovatie gedreven door gebruikers te koesteren, door een ‘prosumer’ economie te omarmen. Hierin stimuleer je energie autonomie terwijl je de transitie naar circulaire economie stimuleert.

(3) de financiële sector

In de financiële sector is het voornaamste doel om de machtsstructuur te veranderen. Momenteel is het financiële systeem namelijk te dominant en te groot. Financiële instituties zijn hierin vaak te groot om in te storten en de reële economie staat ten dienste van de financiële sector in plaats van andersom. De financiële sector heeft een leven op zichzelf gekregen vanwege het ontbreken van een publiek anker en een tekortkoming in fundamentele structurele hervormingen. Hierdoor is er inefficiëntie wet- en regelgeving. Om de veranderingen in de échte wereld te realiseren die we graag willen is een transitie nodig naar een ondersteunende en faciliterende financiële sector. Dit kan middels vier zaken gebeuren.

Allereerst moeten we de manier waarop geld wordt gecreëerd veranderen. Vanuit een privaat, winst gedreven model, naar een vorm van publieke geldcreatie waarin geld schuld- en rente vrij in circulatie wordt gebracht.

Ten tweede is er een gecoördineerde ‘debt jubilee’ nodig om de huidige schuldenniveau’s te herstellen. Na dit jubileum zijn er preventieve maatregelen nodig die nieuwe onhoudbare schulden voorkomen.

Ten derde is er meer diversiteit in het financiële systeem nodig om macht beter te verdelen en om alle vormen van kredietaanvragen te dienen. Een publieke infrastructuur voor betalingen, als alternatief voor het huidige private bankenmodel, is hierbij een voorwaarde.

Tot slot, om ongewenste neveneffecten te krijgen van complexe financiële producten, moet per product aangetoond kunnen worden op welke manier het bijdraagt aan de maatschappij voordat deze op de markt kunnen komen.

Om tot de eerder genoemde paradigmaverschuiving te komen zijn er veranderingen in ideeën en in machtsverhoudingen nodig. Dit rapport draagt bij aan de groeiende literatuur die zich focust op het veranderen van de manier van denken over de economie. Maar naast gesprekken is er ook actie nodig. Speciale belangengroepen zijn te lang in staat geweest om hervormingen te blokkeren dit zouden leiden naar een duurzame, sociale en stabiele economie. Daarom roepen wij burgers, bedrijven, de media, nationale overheden en de Europese Unie op om actie te nemen die ons helpen om de transitie naar een welzijnseconomie te versnellen.

We roepen…

burgers op om actiever deel te nemen aan organisaties om de democratisering van de samenleving te versnellen;

de media op om meer te spreken over de welzijnseconomie in plaats van continu te refereren naar BBP en hem te distantiëren van speciale belangengroepen;

de private sector, inclusief de financiële sector op om publiek-private samenwerkingen te ontwikkelen en te verschuiven naar sociale bedrijfsmodellen;

lokale overheden op om de totstandkoming van burgerberaden te steunen en om lokale circulaire hubs te ontwikkelen;

onderzoekers en academici op om de BBP hegemonie uit te dagen en om hun onderzoek uit te breiden naar mogelijkheden om tot een welzijnseconomie te komen;

denktanks en NGO’s op om bruggen te bouwen die leiden geven aan private en publieke actoren om meer sociaal-relevante rollen te verwezenlijken;

nationale overheden op om voorzichtiger om te gaan met privatisering en marktwerking, om de opbrengsten van haar R&D investeringen niet volledig weg te geven, haar essentiële werknemers beter te belonen, de verzorgingsstaat te vernieuwen, en om haar afhankelijkheid van banken af te laten nemen;

… en tot slot, instituties van de Europese Unie op om een fiscale unie te overwegen die mogelijk in staat zijn om inkomensongelijkheid kunnen aanpakken, het EU ETS te herontwerpen en om meer belasting te heffen over alle vormen van ecologische degradatie. Ook vragen we hen om meer richting te geven aan de industrie, te beginnen met publieke geldcreatie, het reguleren van complexe financiële producten, het stoppen van stimuleren van financiering via schuld middels belasting en tot slot om het financiële systeem meer divers te maken.

Geplaatst op

De Grote Transitie wordt Our New Economy

Wist je dat De Grote Transitie (DGT) een project is van Our New Economy? Misschien niet en dat is ook begrijpelijk. Lang niet iedereen weet wie of wat er eigenlijk achter de Grote Transitie zit. De hoogste tijd voor een helderder verhaal en één duidelijke identiteit. Graag lichten we toe waarom we daarvoor kiezen. Het is verleidelijk om de hele historie te schetsen om dat allemaal helder te maken, maar het voornaamste punt is dat we vooruit willen naar een duidelijke identiteit en betere communicatie. Zo kunnen we samen met jou de Nieuwe Economie vormgeven en nog meer impact maken.

Wij zijn ONE

Om maar met de deur in huis te vallen: wij zijn Our New Economy (ONE). Dat is het naambordje op de deur en het is de stichting waarvoor het hele team werkt. En vanuit ONE voeren we allerlei activiteiten uit om het denken over economie in Nederland te veranderen. Dat is onze missie. We stellen ons een globale economie voor, die voorziet in goede levens voor iedereen binnen de ecologische grenzen van de Aarde, voor huidige en toekomstige generaties.

Goed om te weten

Om samen met jou aan de slag te kunnen voeren we veel activiteiten uit om onze missie te realiseren. Denk daarbij aan het ontwikkelen van onderwijsmaterialen voor docenten, het organiseren van workshop en lezingen voor actieve burgers en beleidsmaker, of het ontwikkelen en publiceren van nieuwe inzichten samen met onze Fellows. We doen dat graag samen met andere organisaties. Wetenschappers, docenten, beleidsmaker en burgers zijn expliciet uitgenodigd om mee te doen met die Nieuwe Economie.

Samen naar een Nieuwe Economie

De Grote Transitie is één van de projecten die wij vanuit ONE doen. Het is ontstaan vanuit het Platform voor Duurzame en Solidaire Economie. Via de website van De Grote Transitie informeren we iedereen over ontwikkelingen en events rondom de Nieuwe Economie. Ook willen we via de website van de Grote Transitie partijen verbinden om samen op te trekken in de transitie naar een Nieuwe Economie en daarin hebben we mooie stappen gezet.

In Nederland zijn meer organisaties actief met het verbinden van initiatieven rondom economische transities. Op dit moment ontstaat een idee voor samenwerking onder één internationale paraplu: de Wellbeing Economy Alliance (WEAll). Daar werken we vanuit Our New Economy graag aan mee; niet vasthouden aan hetgeen we zelf creëerden, maar het doel centraal stellen en samenwerken.

Daarom ONE

In plaats van De Grote Transitie ga je vanaf nu steeds vaker de naam Our New Economy (ONE) tegenkomen in onze communicatie. En via ONE houden we iedereen graag op de hoogte van de ontwikkelingen van de Wellbeing Economy beweging. We vertellen je graag over onze activiteiten op gebied van onderwijs, onderzoek en praktijk. Schrijf je zeker in op de nieuwsbrief, dan hoor je vanzelf wanneer er waardevolle workshops zijn, wanneer er lesmateriaal beschikbaar komt of wanneer een interessante spreker een presentatie houdt over een relevant onderzoek.

Onze communicatie ontvang je dus binnenkort vanuit Our New Economy (ONE). Wij zijn nog steeds dezelfde en hebben nog steeds hetzelfde doel: gezamenlijk de Nieuwe Economie vormgeven!

Geplaatst op

Terugblik 5 maart: De TransitieMotor – Onzekerheid over werk en wonen

In dit transitiegesprek, dat De TransitieMotor in samenwerking met ONE organiseerde, gingen we in op de betaalbaarheid van de basisbehoeften in Nederland. Hoe goed is die en kunnen we het verbeteren?

Het thema van deze bijeenkomst was inkomen en betaalbare basisbehoeften. Een breed onderwerp, dus we zoomden in op de groepen die het moeilijk hebben (of krijgen), op inkomen uit arbeid en op (de kosten van) wonen.

Programma 15-17 uur

Op het programma stonden 4 pitches van deskundigen over de essentie van de problematiek. De gesprekken in groepen zijn niet opgenomen, maar de resultaten met oplossingsrichtingen en handelingsperspectief zijn wel beschikbaar.

Justine Feitsma (CNV Jongeren, Coalitie-Y) spreekt over de problematiek van jongeren op de woningmarkt en arbeidsmarkt

Sanne Lamers (Nibud) spreekt over ontoereikende vangnetten (SDG 1) en over kwetsbare groepen (qua inkomen en kosten van basisbehoeften)

Hendrik Noten (zelfstandig onderzoeker en auteur ‘Fantoomgroei’) praat ons bij over inkomen uit onzekere arbeid (SDG 8)

Peter Boelhouwer (TU Delft) bespreekt de betaalbaarheid van wonen (SDG 10).

Tussendoor gaan deelnemers in groepen uiteen om te komen tot handelingsperspectief. De terugkoppeling daarop:

Geplaatst op

25 februari: De transitie naar een duurzaam Nederland

De huidige COVID-19-crisis heeft de economie en de samenleving bevroren. Wetenschappers, marktleiders en beleidsmakers pleiten voor een toekomstbestendig herstel. Het momentum om over te schakelen naar een duurzame en meer inclusieve samenleving is nu! De wereld verkeert in rep en roer. Het politieke klimaat verandert en er worden duurzame, sociale en veerkrachtigere economische ideeën geopperd. Maar hoe bereik je dit en hoe herstellen we het vertrouwen in onze samenleving?

Gids voor de toekomst

We hebben de dag samengevat in een Gids voor de Toekomst en je vindt hieronder alle videoregistraties van deze middag!

Download het verslag hier. Je vindt hierin ook alle aanbevelingen aan de politiek.

De vraag is: wat kunnen politici doen om de transitie te versnellen?

In een open openbare sessie laten drie sprekers uit de wetenschap de noodsituaties en kansen vanuit een Nederlands perspectief zien. Recente ontwikkelingen worden gerapporteerd in zeven pitches van innovators, ondernemers en experts die hun ideeën of praktijk presenteren. Wat hebben zij nodig van de politiek om te kunnen opschalen naar systemische verandering? Alle bijdragen resulteren in praktische aanbevelingen voor politici om de omslag naar een duurzaam land te maken.

Kijk het colloquium terug

Welkom

Welkom bij de Vrije Universiteit Amsterdam. Mijn naam is Marcel Nollen. Ik ben lid van het college van bestuur van de prachtige universiteit waar u vandaag te gast bent. Helaas kunnen we elkaar niet de hand schudden, maar we hopen dat in de nabije toekomst alsnog in goede gezondheid te kunnen doen. U gaat de komende anderhalf uur in dit colloquium kijken naar een aantal prikkelende presentaties, gesprekken en discussies over de transitie die we moeten maken om Nederland duurzaam te maken en hoe de politiek daar meer urgentie aan moet geven. Als bestuurder van een onderwijsinstelling kan ik niet genoeg benadrukken hoe belangrijk onze studenten de transitie naar een duurzaam Nederland vinden.

Introductie van dit colloquium

Een introductie door Sjoerd Kluiving (VU Amsterdam / ASI) van dit open colloquium om de Nederlandse politiek duidelijk te maken wat er nodig is om de noodzakelijke transitie te versnellen.

Transitie in Nederland: wat hebben we nodig van politici?

Transitie in Nederland: wat hebben we nodig van politici? Hoe gaan we dit doen? Een presentatie van Derk Loorbach (Erasmus Universiteit/DRIFT)

Wat moeten we ons voorstellen bij de nieuwe economie?

Wat moeten we ons voorstellen bij de nieuwe economie? Een presentatie van Sam de Muijnck (Our New Economy)

Transitie is niet alleen nu & hier maar ook daar & straks

Transitie is niet alleen nu & hier maar ook daar en straks: global, fair and just! Een presentatie van Francine Mestrum (universiteiten van Antwerpen en Gent)


Aansluitend 7 pitches van 2 minuten


Nederland Zorgt Voor Elkaar

Jurgen van der Heijden: Nederland Zorgt Voor Elkaar is een bottom up aanpak van zorg, past bij TransitieMotor Pad 5. Vernieuwing van onderwijs en zorg, wat kan de politiek daaraan bijdragen?

De Fruitmotor

Hilde Engels: De Fruitmotor als voorbeeld van een duurzaam businessmodel én voedselsysteem, past bij TransitieMotor Pad 3. Duurzame businessmodellen en voedselsystemen, wat kan de politiek daaraan bijdragen?

Commonland faciliteert natuurherstel

Pieter Ploeg: Commonland regenereert natuur, past bij TransitieMotor Pad 9. Zorg voor natuur en biodiversiteit, wat kan de politiek daaraan bijdragen?

Verduurzaam de democratie: organiseer burgerberaden

Eva Rovers: Het burgerberaad werpt een nieuw perspectief op onze democratie, past bij TransitieMotor Pad 6. Gelijkheid en participatie, wat kan de politiek daaraan bijdragen?

De digitale publieke ruimte

Socrates Schouten: Waag verkent de sociale en culturele impact van nieuwe technologieën, past bij TransitieMotor Pad 10. Naar een open en veilige maatschappij, wat kan de politiek daaraan bijdragen?

Coöperatie Grunneger Power

Marieke Wiersma: Zonnige Doener werkt aan de energietransitie, past bij TransitieMotor pad 8. Duurzame energie & mobiliteit, wat kan de politiek daar aan bijdragen?

Bij de ecologische transitie horen vaste banen
en professionele autonomie

Alfred Kleinknecht: publiceert over arbeid en bestaanszekerheid, past bij TransitieMotor pad 4. Waardering van arbeid en basisbehoeften, wat kan de politiek daaraan bijdragen?

De Gouden Kooi

De gouden kooi – een kort interview met Anouk Creusen (75inq.com) door Maarten Nijman (Our New Economy)

De Jonge Klimaatbeweging loopt voorop in de transitie

Reflectie op alle pitches in een kort gesprek met Werner Schouten (vz. de jonge klimaatbeweging). Hij roept iedereen op om mee te doen aan het Klimaat Alarm op 14 maart.

Een duurzaam regeerakkoord

Tot slot de overhandiging van de resultaten van dit colloquium aan Ivy de Bruin, campagneleider bij SDG Nederland voor de campagne: Een Duurzaam Regeerakkoord!


Dit colloquium was onderdeel van de On Sustainability Conferentie met keynote sprekers als Christian Felber, Ilona Otto, Marjan Minnesma en Diederik Samsom.

Een online colloquium georganiseerd door de VU ASI in samenwerking met Our New Economy, SDG Nederland, Het Groene Brein, Springtij en Drift.

Geplaatst op

Verzoek aan DNB over vergroening monetair beleid ECB

Het Sustainable Finance Lab (SFL) stuurt samen met 12 maatschappelijke organisaties – waaronder Our New Economy – een open brief (zie bijlage) aan DNB-President Klaas Knot. De organisaties vragen aan Klaas Knot om de President van de Europese Centrale Bank (ECB) Christine Lagarde te steunen in haar poging om de strijd tegen klimaatverandering een plek te geven in het monetair beleid.

Met de komst van Christine Lagarde als nieuwe president van de ECB is in Frankfurt de discussie over klimaatrisico’s in een stroomversnelling geraakt. Lagarde verklaarde “alle beschikbare wegen te verkennen om de klimaatverandering te bestrijden”. De ECB is bezig aan een fundamentele herziening van haar monetair beleid. “Dat biedt een uitgelezen kans om de strijd tegen klimaatverandering ook daar een plek in te geven” aldus SFL directeur Rens van Tilburg.

De Europese Centrale Bank (ECB) is via haar opkoopprogramma’s de afgelopen jaren een steeds richtinggevender rol gaan spelen in de economie. Alleen al dit jaar zal ze voor 1500 miljard euro aan obligaties opkopen en voor eveneens zo’n 1500 miljard euro aan goedkope leningen verstrekken aan banken. Deze invloed komt met een verantwoordelijkheid. Het doel van de Europese Unie is om de economie minder vervuilend te maken. Een doel waar de ECB volgens het EU verdrag aan bij moet dragen, zolang dat niet ten koste gaat van prijsstabiliteit.

Christine Lagarde heeft bij het streven naar vermindering van klimaatrisico’s wel de steun nodig van de presidenten van de nationale centrale banken. Eerder gaf Jens Weidmann van de Duitse Bundesbank in reactie op een vergelijkbaar verzoek van Duitse maatschappelijke organisaties aan welke ruimte hij ziet. Middels de open brief is die vraag nu ook gesteld aan DNB-president Klaas Knot. De organisaties vragen om zijn visie te delen op de rol van de ECB met betrekking tot specifiek klimaatverandering en monetair beleid.

Daartoe presenteren de maatschappelijke organisaties een vijftal stappen die de ECB kan zetten:

1. De programma’s voor de aankoop van activa en beleenbare activa in overeenstemming brengen met het Klimaatakkoord van Parijs.

2. De herfinancieringsoperaties voor de banksector in overeenstemming brengen met het Klimaatakkoord van Parijs.

3. De markt voor duurzame investeringen ondersteunen en met de Europese Investeringsbank en soortgelijke Europese instellingen samenwerken om duurzame investeringen te stimuleren.

4. Prudentiële maatregelen nemen om de schokbestendigheid van de Europese bankensector tegen klimaatrisico’s te vergroten en de financieringen van fossiele brandstoffen te verminderen.

5. Het goede voorbeeld geven op het gebied van transparantie door te kijken of de eigen activiteiten in overeenstemming zijn met het Klimaatakkoord van Parijs en hierover te communiceren met Europese en nationale politici.

Naast het Sustainable Finance Lab is de brief ondertekend door 12 maatschappelijke organisaties waaronder vakbond FNV, MVO Nederland, Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), Eerlijke Geldwijzer, Banktrack, Our New Economy (ONE), Urgenda, ontwikkelingsorganisatie OxfamNovib en  milieuorganisaties Greenpeace, Milieudefensie, het Wereld Natuurfonds (WWF) en de Jonge Klimaatbeweging

Geplaatst op

Druk bezochte bijeenkomst participatie inkomen

Tijdens een online bijeenkomst van Movisie en Divosa op 7 september 2020 presenteert de Franse onderzoeker Rebecca Belochi haar onderzoek bij Our New Economy. Ze staat stil bij problemen met inkomen en (bijstands)uitkering in de Europese systemen. De bureaucratie blijkt in verschillende landen een probleem, net als het risico van stigmatisering. Vervolgens schetst ze een mogelijke oplossing met een participatie inkomen. Ruim 160 experts van binnen en buiten gemeenten luisterden naar de presentatie en de aansluitende discussies.

Participatie inkomen en wederkerigheid

Het begrip participatie inkomen wordt al beschreven door professor Atkinson in 1997. Hij ziet het als een voor iedereen toegankelijk inkomen, uitgekeerd op individuele basis en met wederkerigheid als uitgangspunt. Uitkeringsgerechtigden ontvangen niet alleen geld, maar ook zinvol werk.

De betekenis van zinvol werk wordt door Belochi nader uitgewerkt als een kans op een meer mensgerichte invulling van het welvaartsbegrip. ‘Je kunt bepaalde vormen van werk, zoals zorgen voor je kinderen of je ouders en vrijwilligerswerk, hiermee erkenning en waardering geven.’ Dit soort werk wordt in economische begrippen als BNP niet of deels meegenomen, maar het heeft een grote maatschappelijke waarde.

Jurgen van der Heijden, Fellow bij ONE, vult in de discussie aan dat er overal in het land waarde wordt gecreëerd door de vrijwillige inzet in coöperaties. ‘Als een groep mensen zelf energie gaat produceren, dan levert dat waarde op. De besparing op de energierekening geven ze vaak terug aan de gemeenschap.’ Daar ontstaat ruimte voor het participatie-inkomen. ‘Je ziet het ook bij zorgcoöperaties’, vervolgt Van der Heijden. ‘Betaalde krachten werken daar op een nieuwe manier samen met vrijwilligers. De betere zorgkwaliteit bespaart zorgkosten.’

Participatie inkomen in de praktijk

Gemeente Den Haag werkt met een variant van het participatie-inkomen. Ze zijn enthousiast, maar lopen ook tegen knelpunten aan, bijvoorbeeld over de juridische vorm. Marja Pelzer, programmamanager instapeconomie: ‘Wij betalen als gemeente Den Haag de bijstandsuitkering, die wordt aangevuld met een toelage die de partners in de wijk betalen, voor de toegevoegde waarde die de mensen leveren. Al met al proberen we zo dicht mogelijk bij het wettelijk minimumloon te komen.’

In de gemeente Groningen wordt ook geëxperimenteerd met een aanpak die lijkt op het participatie inkomen. Het zoeken naar de juiste vorm van werk blijft een uitdaging. ‘Wij bepalen dat als gemeente zeker niet alleen. Wij halen werk op in de buurt, we laten organisaties en bewoners bepalen welke activiteiten de leefbaarheid in hun wijk ten goede komen’, zegt Gilda van Dijk, projectleider basisbaan in Groningen.

Ook kosten spelen een belangrijke rol. ‘Een van de veronderstellingen van het participatie-inkomen is dat het dankzij digitale tools de bureaucratie terug zou kunnen dringen. Daar geloven wij niet in. Wij bieden intensieve en persoonlijke begeleiding. Dat maakt het duur, maar dat hebben wij er graag voor over’, zegt Van Dijk.

Lees het hele verslag op de site van Divosa.
Geplaatst op

Het participatie-inkomen: Nederlandse gemeenten gaan het experiment aan

Wat is een participatie-inkomen? Het lijkt op een basisinkomen, maar dan met de eis dat de ontvanger wel íets doet. Want zo zelfstandig en initiatiefrijk als Rutger Bregman zijn we niet allemaal. Veel mensen weten niet goed hoe ze moeten of kunnen participeren, hebben persoonlijke problemen of een slechte gezondheid, en zijn niet beter af als ze simpelweg geld krijgen en verder aan hun lot worden overgelaten. Tegelijkertijd is een standaard betaalde baan niet voor elk persoon en niet voor elke maatschappelijke bijdrage haalbaar of de juiste vorm. Daarom verkent ONE het idee van een participatie-inkomen.

Op 1 januari 2015 werd de Participatiewet ingevoerd. Het was primair een bezuiniging op de sociale zekerheid: minder geld, strengere regels. De recente evaluatie door het Sociaal Cultureel Planbureau was dan ook vernietigend: de participatiewet leidt niet tot meer participatie. Maar onder de oppervlakte gebeurde de afgelopen jaren nog iets anders. Elf gemeentes vonden ruimte in de wet voor een sociaal experiment: wat gebeurt er als je bijstandontvangers beter begeleidt, meer ruimte geeft om zelf te bepalen hoe zij kunnen bijdragen aan de samenleving en beloont voor hun extra inzet? De afgelopen jaren kregen vele duizenden bijstandontvangers in die gemeentes juist méér ruimte, méér zeggenschap over hun eigen lot. Met ONE kijken we vanaf de zijlijn mee met die experimenten. Wat we zien is bijzonder hoopgevend.

Vrijdag, 20 december 2019. In Utrecht, bij Divosa, de vereniging van directeuren in het sociaal domein, vertellen gemeentewerkers uit Wageningen, Uden en Den Haag over hun ervaringen. Onze Rebecca Belochi opent de bijeenkomst met haar visie op het participatie-inkomen: een breed palet aan mogelijkheden, gelegen tussen enerzijds ‘workfare’ (verplicht schoffelen, of je raakt je bijstand kwijt) en het basisinkomen (gratis geld zonder enige eisen). Na haar spreekt de Tilburgse econoom Ruud Muffels, die de lopende experimenten als onderzoeker begeleidt. Hoewel het de vrijdag voor Kerstmis is, is de energie hoog: er hangt verandering in de lucht.

Allereerst wordt de standaard vraag gesteld: krijg je mensen nog wel in beweging, als je ze niet meer kunt straffen door hun uitkering af te pakken? Moeten we ze niet vooral harder achter de vodden zitten? Maar helaas: over de statistische resultaten kan Muffels nog niets zeggen. “Die zijn nog niet definitief.” Een vergelijkbaar experiment in Finland geeft al wel deel van het antwoord. Daar blijkt: de zoektocht naar werk wordt niet minder als de dwang weg is. Als het even kan willen mensen een normale, betaalde baan, liever dan leven van de bijstand. Dus zo gauw ze daar weer toe in staat zijn, gaan ze er voor. Maar vooral worden mensen minder gestrest, gelukkiger en fysiek gezonder.

Gelukkig. Maar de experimenten zijn vooral bedoeld om voorbij dit soort wantrouwen te komen, naar de vraag: wat wil deze persoon eigenlijk zelf, hoe ziet hij/zij de eigen bijdrage aan de maatschappij? Wat kan de gemeente voor hen betekenen? Ze heten dan ook ‘vertrouwensexperimenten’, want ze zijn gebaseerd op het basale idee dat mensen, ook bijstandontvangers, te goeder trouw zijn, en liever bijdragen dan langs de zijlijn staan. En dat is even wennen. Niet in de laatste plaats voor de bijstandontvangers zelf, vertelt Hans Zuidema, die het experiment in Wageningen begeleidde.

“Ze schrikken ervan. Sommigen zeiden: ‘Nog nooit is mij hier die vraag gesteld: wat wilt u? Wat vindt u?’ Anderen zijn in tranen. ‘Ik word weer als een volwassene behandeld. Ik word weer serieus genomen.’ Deze mensen worden al jaren totaal gekleineerd, en krijgen nu opeens nieuwe ademruimte.” Na de eerste schok voelen velen weer een kracht in zich opborrelen die ze al jaren niet meer hadden gevoeld: hun initiatief wordt wakker, ze krijgen weer zeggenschap over hun eigen leven.

Ook de ‘casemanagers’, degenen die op dagelijkse basis de bijstandontvangers moeten helpen om uit de sores te komen, moeten flink omschakelen. Muffels: ‘Er was veel scepsis: is die ruimte om los te laten er echt, en gaat dit werken?’ Het was voor velen vreemd om achterover te moeten leunen, om de bijstandontvanger het initiatief en de zeggenschap te geven.

Maar na een half jaar tot een jaar waren de meesten om. ‘Ze zagen mensen voor hun neus opbloeien.’ Niet gek, want dit was uiteindelijk waarom ze ooit voor dit werk hadden gekozen: om mensen die het moeilijk hebben weer op weg te helpen. In plaats van alleen maar strenge beoordelaars waren ze nu coach, begeleider. En dat werkte in alles door. “Ik voel me prettiger, ga met meer plezier naar m’n werk. Deze aanpak is voor iedereen fijner.” Ze merkten het ook aan de bijstandontvangers die ze begeleidden. Die kregen meer vertrouwen in de gemeente, stelden zich opener op, en spraken waardering uit voor de begeleiding die ze kregen.

Maar: vertrouwen komt wel te voet. Het wantrouwen zit diep ingebouwd in de bijstand, van nationaal beleid tot in de gemeentelijke apparaten. Veel bijstandontvangers geloofden dan ook niet dat ze nu echt zeggenschap zouden krijgen. Ze hadden te vaak nieuw jargon gehoord zonder echte verandering, oude wijn in nieuwe zakken. In Wageningen vonden ze daar iets op: werken met persoonlijke doelen waarover overeenstemming was. Een ‘sociaal contract’ tussen bijstandontvanger en gemeente dat bepaalde dat de bijstandontvanger de vrijheid kreeg om ‘nee’ te zeggen tegen suggesties van de gemeente, in ruil voor een actieve opstelling. En in de onderzoeksgroep ‘zelf in regie’ ook echt juridisch bindend. Zo was de machtsverhouding niet meer 100%-0%, maar kreeg de bijstandontvanger ook echt grip op zijn of haar eigen lot.

Die aanpak bleek cruciaal om mensen uit de slachtoffer-rol te laten komen. Zuidema vertelt over een Somalische vrouw, een alleenstaande moeder die met goede reden haar man de deur had gewezen. In gesprekken legde zij vroeger altijd de nadruk op haar beperkingen. Ziek, zwak, misselijk. Alles uit angst dat haar bijstand zou worden ingetrokken, of dat ze zou worden gedwongen werk te doen dat ze als alleenstaande moeder met twee kinderen niet aankon.

“Toen we met deze aanpak met haar aan de slag gingen en samen met haar de bij haar persoon passende doelen afspraken, kreeg zij het vertrouwen dat we haar niet zomaar ergens zouden plaatsen. Samen kwamen we erop uit dat ze eigenlijk wel íets kon werken: tien uur per week in de thuiszorg. Daar had ze bovendien al ervaring in. Weinig uren, maar wel een groot verschil in haar leven. Ze kreeg weer sociale contacten, leerde beter Nederlands.

Maar het belangrijkste vond ze nog wel het voorbeeld dat ze hierdoor kon zijn. ‘Nu kan ik ook aan mijn kinderen voorleven dat je voor jezelf kunt zorgen, geld kunt verdienen en een bijdrage leveren.’ Juist door mensen ruimte en ondersteuning te geven, helpen we ze om op eigen kracht terug te komen in de samenleving. Planten groeien ook niet harder als je ze met geweld omhoog probeert te trekken. Je moet ze geven wat ze nodig hebben, dan bloeien ze op.”

Hoopgevende ontwikkelingen. En hard nodig, want de bijstand wordt een steeds akeliger positie. Professor Muffels is van origine armoede-onderzoeker, maar zelfs hij was geschrokken van de slechte financiële situatie die hij aantrof onder mensen die van de bijstand afhankelijk zijn. ‘Het is echt bijzonder schraal, heel stressvol dus ook. Als je één fout maakt, zit je al snel in de schulden. Uit de gedragseconomie weten we dat mensen daar niet beter van worden: gestreste mensen handelen minder slim en kunnen minder goed nadenken.’

Wat ons betreft legt Muffels daar de vinger op de zere plek. We zijn een welvarend land. Waarom zouden we degenen die pech hebben gehad, of fouten hebben gemaakt, zo hard willen straffen, op een manier die hen en hun kinderen alleen maar verder buiten de samenleving plaatst, en waar niemand iets mee opschiet?

Natuurlijk, we zijn er nog niet met deze experimenten. De komende tijd wordt het spannend. Hebben Rijksambtenaren, wethouders en gemeenteambtenaren het lef om hun sociaal werkers de ruimte te geven waarin ze deze hoopgevende nieuwe vormen verder kunnen verkennen? Lukt het de gemeentes om de best practices onderling te delen, die bepalend zijn voor het falen of slagen van zo’n experiment? Hoe zullen de statistische resultaten uitvallen, die in april bekend worden? Lukt het om de ‘sweet spot’ te vinden tussen enerzijds de voorkeursaanpak van de individuele klantmanager en anderzijds de keiharde one-size-fits-all logica van categorieën en systemen? We zullen het zien. Vanuit ONE blijven we deze ontwikkelingen in elk geval volgen: het ontwikkelteam van Divosa en kennisinstituut Movisie, de onderzoeksgroep van prof. Muffels en natuurlijk de experimenterende gemeentes! Laten we samen bouwen aan een écht participatie-inkomen, dat werkt voor iedereen.