Geplaatst op

Winst voor iedereen – Progressief kapitalisme in een tijd van onvrede

Auteur: Joseph Stiglitz
Uitgever: Athenaeum

Joseph Stiglitz is hoogleraar economie aan Columbia University.  Van 1997 tot 2000 was hij hoofdeconoom bij de Wereldbank waar hij regelmatig kritiek op het beleid van de bank ventileerde.  In 2001 ontving hij de Nobelprijs voor de Economie en in 2002 werd hij bekend bij een breed publiek met een kritische publicatie over de negatieve gevolgen van globalisering.

In het eerste deel van ‘Winst voor iedereen’ besteed Stiglitz veel aandacht aan een weerlegging van de neoliberale dogmatiek binnen de economische wetenschap. Hij wijst op haar medeplichtigheid bij het optuigen en legitimeren van een mondiaal economisch systeem dat mens, dier en planeet meedogenloos uitbuit. Volgens Stiglitz is het gedachtegoed van het merendeel van de neoliberale economen oppervlakkig, theoretisch makkelijk te weerleggen, en als je naar de uitkomsten van politieke experimenten met neoliberale ideeën kijkt, overduidelijk verkeerd. Dat geldt bv. voor de doordruppeleconomie, de laffercurve en het idee dat aandeelhoudersmaximalisatie ten goede zou komen aan allen.

Ook laat hij zien dat verschillen in ongelijkheid, duurzaamheid, vrijheid, alfabetisme, gezondheid en zelfs geluk de uitkomst zijn van politieke keuzes. Er is geen kapitalistische natuurwet die zegt dat groei meer ongelijkheid vereist, zoals de friedmanianen in het kabinet van Trump beweren. Sterker nog: hoe gelijker een land, hoe hoger de groei op langere termijn.

Stiglitz pleit voor een sterke overheid. Markten falen veel vaker dan de neoliberalen toegeven en daarom is er ook meer overheid nodig om dat falen te voorkomen. Overheidsinterventies leveren  een grotere en positievere bijdrage aan het algemeen belang dan de neoliberalen erkennen.

In het tweede deel van het boek werkt Stiglitz een reeks beleidsvoorstellen voor een progressief kapitalisme uit. Naar zijn idee moet de overheid een actieve rol spelen bij het vergroten van de arbeidsdeelname. Werkplekken kunnen bv. ingericht worden op oudere werknemers door de werkplekken flexibeler te maken. De participatie zou ook groter kunnen worden als de beroepsbevolking gezonder is. Verder vindt Stiglitz het van essentieel belang dat er van overheidswege grootschalig wordt geïnvesteerd in onderzoek, zeker in fundamenteel onderwijs, en in het soort onderwijssysteem dat de groei van de kennis kan bevorderen. De overheid zou ook een actief arbeidsmarktbeleid moeten voeren om mensen te scholen voor nieuwe banen en moeten zorgen voor volledige werkgelegenheid, zelfs als daar een toename van de overheidsuitgaven of een verlaging van de belastingen voor nodig zou zijn.

Stiglitz pleit in zijn boek daarnaast voor publieke kinderopvang, hogere werkloosheidsuitkeringen, betere arbeidsomstandigheden en meer arbeidszekerheid, grote infrastructurele investeringen, het garanderen van ‘een goede publieke optie’ in huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs, en grondbelastingen, kapitaalbelastingen, CO2-belastingen en financiële transactiebelastingen.

Deze maatregelen moeten van de Verenigde Staten een verzorgingsstaat naar Zweeds of Noors model maken. Dat is volgens Stiglitz financieel goed haalbaar: de baten wegen ruimschoots tegen de kosten op. Het voorbeeld van Zweden en andere verzorgingsstaten leert dat duurzaamheid en gelijkheid niet hoeven worden ingeruild tegen economische groei. Sterker, hoe duurzamer en hoe gelijker, hoe robuuster de economische groei op de lange termijn.


Fred Verbeek